Raadselachtige stuurmanskunst
De oude Polynesiërs vonden hun weg over duizenden kilometers oceaan
Wij begrijpen niets van Polynesische stuurmanskunst. We hebben er niet eens een woord voor!
Raadsel: hoe kan het dat die oude zeevaarders van Polynesië duizenden kilometers konden afleggen, en daarna ook wisten hoe ze weer terug moesten zeilen?
In Haaieneiland leert Tututemanarike, de oude tautai, aan Roemer hoe hij op zee zijn weg kan vinden. Zonder kompas, en als het moet ook zonder maan of sterren.
Hoe moet je tautai vertalen? Stuurman is niet goed, dat is te simpel. De Engelsen vertalen tautai door navigator. Dat komt er dichter bij.
De tautai weet álles van de zee. Hij weet van de stromingen, van de richting en de hoogte van golven, zelfs van het zout: door zeewater te proeven weet hij waar hij zit.
Bliksem
De tautai maakt gebruik van merkwaardige verschijnselen, zoals het te lapa: bliksemschichten diep in de zee, die de richting aangeven waarheen je moet varen.
Dat is niet verzonnen. Zelfs de Franse schilder Paul Gauguin schrijft erover. In de eerste regels van zijn boek Noa Noa (1894) beschrijft hij zijn aankomst, per schip, op Tahiti:
"Na een overtocht van 63 dagen, drieënzestig dagen van koortsachtig gespannen verwachting, ontwaarden wij op de 8e juni vreemde schijnsels, die zich zigzagsgewijze over het zee-oppervlak bewogen..."
Deze zeebliksems komen altijd van eilanden achter de horizon. Je kunt ze alleen zien op een nacht zonder maan en bij een kalme zee.
Het verschijnsel heeft misschien te maken met het oplichten van algen en elektromagnetische velden, maar echt snappen doen wij westerlingen het niet...
Honderd mijl
Enkele onderzoekers zijn ervan overtuigd dat de bewoners van de Paumotu-eilanden (die nu de Tuamotus heten — Takapoto is een van die eilanden) de 100 mijl-regel aanhielden.
Die regel kwam er op neer dat je zonder veel navigatie-problemen op zee een afstand van honderd zeemijlen kon afleggen: ongeveer 185 kilometer.
Die afstand haal je als je bij gunstige wind 's morgens vroeg vertrekt, in de ochtendschemering. Je zeilt dan de hele dag en de hele nacht door. Aan de einde van de volgende dag bereik je je bestemming.
In de praktijk blijkt dat veel eilandbewoners dit maximum aanhielden. In Haaieneiland vertrekken Tututemanarike , Roemer en Swart Jan ook 's ochtends vroeg. In de avond van de volgende dag komen ze aan op Ana’a.
Varken
Soms zijn de verhalen over de Polynesische vaarkunst bijna niet te geloven. Zo wordt er verteld dat ze tijdens lange tochten wel eens een varken in het water gooiden. Dat varken zou dan altijd gaan zwemmen in de richting van het dichtstbijzijnde eiland.
Een tautai kon ook een zeekaart maken door stokjes en schelpjes aan elkaar te knopen. Die gaven dan aan waar eilanden lagen en hoe je moest varen
In Haaieneiland lees je ook dat eilanden soms van grote afstand te vinden zijn door naar de wolken erboven te kijken. Zo is Ana’a herkenbaar aan groene wolken , die het glinsterende zachtgroene water van het middenmeer weerkaatsen.
|